SpieghelKIDS

Verhaal voor de kinderen

Gevoelens

Inleidend

Eén van de hoofdpersonen uit het bijbelverhaal dat geschreven staat in het bijbelboek: ‘Evangelie van Lukas’ heet Kleopas.

Het woord ‘evangelie’ is een moeilijk woord. Dat woord komt uit het Grieks en betekent: een goed bericht, goed nieuws!, een goede boodschap. En Lukas is de schrijver van dit bijbelboek. Het is het derde boek van het tweede gedeelte van de bijbel. Het tweede gedeelte van de bijbel heet het Nieuwe Testament, ook wel Tweede Testament.

Men vermoedt dat Lukas arts is geweest. Lukas heeft niet alleen het ‘evangelie van Lukas’ geschreven, maar ook het bijbelboek ‘Handelingen’. Dat is het vijfde boek van het Nieuwe Testament.

In ons bijbelverhaal dat Lukas laat gebeuren net na Pasen, speelt Kleopas een hoofdrol. Hij is gewoon mens zoals jij en ik. Soms is hij blij, en vrolijk. Soms is hij boos. Soms voelt hij zich verdrietig. Soms is hij bang. Dat zijn gevoelens. En ieder mens voelt ze wel eens. Dat is niet gek, dat hoort er gewoon bij. Dat hebben we allemaal. Ons hele leven. Gevoelens zijn mooi. Ze vertellen wat over hoe wij ons voelen. Ze vertellen wat over onszelf.

Bijbelverhaal

Twee jonge mannen die groot fan van Jezus waren geworden, lopen op een zanderig pad. Ze zijn op weg naar Emmaüs. Dat is een dorpje dat twaalf kilometer van Jeruzalem ligt. Ze lopen en ze praten. Met tranen in de ogen. Ze zijn verdrietig en boos tegelijk. ‘Zeg me dat het niet zo is….’, zegt de één. Hij heet Kleopas. De ander kan het ook nog steeds niet geloven dat Jezus is vermoord, is gekruisigd, en er nu niet meer is …

Eerst had Jezus nog zoveel fans, zoveel mensen die hem al het goede, het beste, en een mooi leven toewensten. Maar later … toen ging de zeer kleine groep mensen die bang van Jezus was, anderen opstoken. Ze gingen gemene dingen verzinnen over Jezus en dat aan iedereen doorvertellen. Ze vertelden iedereen die er open voor stond wat voor een slecht en gevaarlijk mens Jezus was. En sommige mensen die dat hoorden, geloofden het meteen, ze dachten niet meer zelf na, maar gingen meteen mee-lopen. Mee-lopen met de opstokers. Niet meer vanuit je eigen gevoel, je eigen buik-gevoel nadenken over wat goed is om te doen. Maar meelopen met diegene die de grootste mond heeft. En nu is Jezus er niet meer.

Buiten lopen is fijn als je verdrietig bent. Buiten lopen is fijn als je boos bent. En het is ook fijn dat de twee mannen even rustig met elkaar kunnen praten, en kunnen zeggen tegen elkaar wat ze voelen.

Maar dan plots, geheel onverwachts, komt er iemand bij hen lopen … Eerst zwijgt hij, en luistert hij alleen maar. Maar een tijdje later vraagt de onbekende man: ‘Waar praten jullie eigenlijk over?’ Verbaasd kijken ze deze vreemde man aan. ‘Weet je niet wat er de afgelopen dagen in Jeruzalem gebeurd is? Dan kom jij hier zeker niet vandaan?’ Die vraag is ongeveer hetzelfde wanneer we nu tegen iemand zouden zeggen: ‘Corona, dat is toch een Mexicaans biertje…waarom praten jullie zo emotioneel over Corona, aan dat biertje ga je toch niet dood?’ Heel de stad Jeruzalem en alle steden en dorpjes om Jeruzalem heen, wisten dat Jezus op zo’n oneerlijke wijze was behandeld en daardoor nu niet meer leefde. Net zoals heel de wereld nu weet dat Corona niet alleen een biertje is, maar ook een gemeen en agressief virus dat mensen erg ziek kan maken.

En de leerlingen vertellen die onbekende man, die vreemdeling, wat er gebeurd was met Jezus. En ze zeggen: ‘Jezus kwam uit Nazaret, hij was een profeet van God.’ Een profeet is iemand die dicht bij God leeft, en probeert te zoeken naar de weg hoe God zou willen dat wij mensen hier op aarde met elkaar zouden leven. Een profeet vertelt verhalen over wat Gods droom is voor onze wereld om zo deze wereld mooier te maken.

En de twee mannen die wandelen naar Emmaüs vertellen verder: ‘De bijzondere woorden en de dingen die deze Jezus uit Nazaret deed voor andere mensen, maakten diepe indruk op veel mensen … Maar de leiders waren zo bang en jaloers dat ze Jezus hebben op laten pakken door de politie en hem de doodstraf hebben gegeven. Heel veel mensen hoopten dat Jezus ons allen kwam bevrijden van de Romeinen die het land, waar wij wonen, bezet houden. Helaas, dat was dus niet zo. Maar vanochtend kregen wij gek nieuws. Er kwamen twee vrouwen, goede bekenden, naar ons toe. Ze waren vanmorgen naar het graf gegaan. Daar hebben ze ontdekt dat het lichaam van Jezus er niet meer lag. Dat kwamen ze ons vertellen. Ze hebben zelfs engelen gezien, die zeiden dat Jezus voortleeft. Sommigen van ons zijn toen ook bij het graf gaan kijken. En alles was precies zoals de vrouwen hadden gezegd. Het graf was leeg.’

De vreemdeling zei even niets, en begon hun daarna vragen te stellen over de bijbel. Maar hij stelde geen vragen omdat hij niets van de bijbel wist. Nee, integendeel. Deze onbekende man leek wel een expert op het gebied van de bijbel. Hij wist alles. Hij kende hele teksten uit zijn hoofd en kon ze zo opzeggen. Ze waren verbaasd. Wat wist hij veel over die bijbel! Hij haalde allerlei bijbelteksten aan die iets vertelden over wie God zou zenden naar de wereld om mensen te helpen beter met elkaar te leven. En dat er ook in de bijbel staat dat deze persoon het niet gemakkelijk zou krijgen. Hij zou het zwaar krijgen.

Toen ze met z’n drieën bij Emmaüs waren aangekomen, wilde de onbekende man alleen verder lopen naar een volgende plaats. Maar Kleopas zei: ‘Blijf toch bij ons, de dag is bijna voorbij, het wordt al donker.’ Toen ging de onbekende man met hen mee.

Tijdens het eten nam de vreemdeling plots zelf het brood. En hij dankte God, brak het brood in stukken en deelde het uit. Op dat moment gingen de ogen van de twee mannen open. Die onbekende man, die vreemdeling, die met ons meeliep: ‘dat … dat was Jezus …’ Ze herkennen de wijze waarop die vreemdeling het brood pakt. Ze herkennen de wijze waarop die onbekende man God dankt. Ze herkennen de wijze waarop hij het brood in stukken breekt en het uitdeelt. Maar dat kan toch helemaal niet? Jezus is toch niet meer op deze aarde?

En de twee mannen zeiden tegen elkaar: ‘Had jij onderweg ook al zo’n bijzonder gevoel? Er was iets toen hij met ons praatte en de bijbel ging uitleggen, dat ik dacht: ‘Deze man, deze man laat ons God zien …’ Deze man raakt ons met zijn woorden recht in ons hart … Deze man heeft echt iets te vertellen aan de wereld om ons heen.

Gespreksvragen

Wat een gek verhaal hè? Jezus die met de mannen meeloopt, maar de mannen herkennen hem niet. Pas veel later zien ze dat het Jezus is. De bijbelschrijver wil hiermee zeggen: ‘soms kunnen we zo verdrietig zijn, of boos, dat we even niet meer goed om ons heen kunnen kijken, we denken alleen maar aan onze boosheid of aan ons verdriet, en dan zien wij niet goed meer wat er allemaal voor goede dingen om ons heen gebeuren.’

‘Kleopas en zijn vriend waren boos en verdrietig tegelijk….’

Weet jij nog een moment te herinneren waarop jij boos was? En waarom was je boos? Weet jij nog een moment te herinneren waarop jij verdrietig was? En waarom was je verdrietig? Weet jij nog een moment te herinneren waarop jij bang was? En waarom was je bang? Weet jij nog een moment te herinneren waarop jij blij was? En waarom was je blij?

Nu dezelfde vragen, maar dan voor je papa of mama:

Weet jij nog een moment te herinneren waarop jij blij was? En waarom was je blij? Weet jij nog een moment te herinneren waarop jij boos was? En waarom was je boos? Weet jij nog een moment te herinneren waarop jij verdrietig was? En waarom was je verdrietig? Weet jij nog een moment te herinneren waarop jij bang was? En waarom was je bang?

En een extra vraag voor papa en mama:

Hoe ging jij ermee om toen je boos en/of verdrietig was? Wat deed je toen? En hoe kijk je daarop terug?

Gebed

God, heel fijn dat we altijd tot u kunnen bidden, en met u kunnen praten, hoe wij ons ook voelen. Of we nu boos zijn, verdrietig, vrolijk, of angstig. U luistert naar ons. Dank u wel. Amen.