Tijdens de Eerste Wereldoorlog begint mevrouw Van Woensel Kooy in de wijk het Spiegel met wat wel de ‘evangelisatie over het spoor’ werd genoemd. Ze organiseert kinderbijeenkomsten, jeugddiensten en samenkomsten voor volwassenen.
Dit leidt in 1915 tot de oprichting van de Vereeniging tot Evangelisatie. De Vereeniging besluit in 1915 tot wekelijkse ‘godsdienstoefening’ en benoemt mevrouw Van Woensel Kooy tot godsdienstonderwijzeres/evangeliste. Zij start in 1916 met een kinderkerk. Vijf jaar later wordt besloten een eigen Jeugdkapel te bouwen, waarvoor mevrouw Van Woensel Kooy een deel van haar tuin aan de Meentweg beschikbaar stelt.
De Vereeniging wil een aanvulling zijn op het werk van de plaatselijke hervormde gemeente, maar niet een nieuwe kerk vormen. Ze wil mensen, vooral jongeren, op een eigentijdse manier betrekken bij de boodschap van het evangelie. Het werk van mevrouw Van Woensel Kooy en de Vereeniging viel destijds bij hervormd Bussum niet in goede aarde en zo ontstond een aparte gemeente rondom de Spieghelkerk.
De eerste zondagse bijeenkomsten van de Vereeniging vinden plaats in gebouw Concordia aan de Graaf Wichmanlaan. Door de toenemende opkomst heeft de Vereeniging behoefte aan een eigen plaats van samenkomst, maar omdat de Hervormde kerk geen toestemming geeft aan de Vereeniging om de leegstaande Irenekapel aan de Kerkstraat te gebruiken, wordt een bouwcommissie ingesteld. In 1918 koopt de Vereeniging een stuk grond aan de Nieuwe ’s-Gravelandseweg. Met de in 1923 verkregen bouwvergunning, wordt op 12 juli 1924 de eerste steen gelegd van de Spieghelkerk, door mevrouw C.A.R. van Oostveen-de Marez Oyens. Op 28 maart 1925 is de bouw van de Spieghelkerk gereed en is de gemeente van de Spieghelkerk een feit.
In kerkelijke kringen heet de Vereeniging in die beginjaren wel ‘het snoeptafeltje’ of zoals men destijds zei: “hier komen de dominees altijd hun taartjes brengen”. Dat komt doordat er altijd zeer bekende sprekers waren, die niet alleen met hun beste preken kwamen, maar door hun naamsbekendheid ook veel kerkgangers van elders trokken. Vanuit de andere kerken in Bussum werd daarom nogal eens gemopperd: “jullie hebben alle zondagen krentenbrood, wij wittebrood”.
Tot aan de Tweede Wereldoorlog worden de mensen van de Spieghelkerk door de kerkenraad van de Hervormde Gemeente gezien als ‘scheurmakers die met hun activiteiten de gemeente in rep en roer brengen en die niet het recht hebben op eigen houtje te ‘evangeliseren over het spoor’.’