Beste gelovigen,
(van jong tot oud, maar ik bedoel vooral de jeugd, de kids),
Mozes is piepjong prins geworden en daarna maakte hij carrière in de woestijn. Mij is gevraagd deze brief als een preek te beginnen, dat wil zeggen, ik vroeg mijzélf af als ik zou klinken als een dominee hóé ik jullie dan zou schrijven.
Als Virus ben ik goed in aanpassen en ik vind ook dat ik dat als Virus moet zijn, goed in aanpassen, anders ben ik de naam Virus niet waard. Om te overleven (ik bedoel verder leven) heb ik hier woorden nodig die ik me kan toe-eigenen. Ho, stop, niet stoppen met lezen, dit is inderdaad een soort domineestaal die maar weinig mensen begrijpen. Ik wil het ook wel allemaal wat eenvoudiger zeggen, zei de dominee, en toen kwam er wéér een heel verhaal. Dominees hebben meestal veel woorden nodig om iets kort en krachtig te zeggen (wat dus niet lukt). Sommige preken zijn daarom best lang, die woekeren maar voort. Is op zich niet erg, zolang de mensen maar slapen zul je er niemand over horen. Maar ik hou het graag kort, zoals je nu denk ik al wel weet of kunt vermoeden of als je het was vergeten had je het kunnen weten. (Grapje dus hé, Virus en kort, dat zit er niet in – daarom duurt het ook allemaal zo lang, het gevaar van besmetting is zomaar niet voorbij, je hoeft maar even niet op te letten etc.)