SpieghelKIDS

Brieven uit een ver land

Brief 3

Dag lieve kinderen,
als ik de burgemeester zou zijn, zou ik dit boven deze brief schrijven. Maar ik ben de burgemeester niet, ik ben Virus, minstens zo bekend maar veel minder geliefd. Maar weet je wat, ik vind het wel stoer om een beetje te schrijven zoals de burgemeester. (De volgende keer probeer ik het als een dominee, oké?)

Nu we in deze bijzondere tijden verkeren – en een ieder weet toch wat verkeren is, beste plaatsgenoten – we leren het op straat. Op de stoepen, de fietspaden, de grote brede wegen. Wij verkeren. En tegenwoordig houden wij 1,5 meter afstand. De onge-regel-de mensen beboeten wij en daarmee zijn jullie ook blij. Je moet er toch niet aan denken elkaar ook maar een centimeter dichter te naderen. Ons Virus is lenig zoals wij allen weten.

In oude tijden was dit al genoegzaam bekend. Ja in de tijd van Mozes al. De kleine man werd scheepgedaan om geen andere reden dan om te ontkomen aan een wrede smetzieke koning. Dit heerschap wilde niet alleen afstand houden maar ook afstand doen van een ieder van wie hij meende dat ze gevaarlijk waren, en niet alleen gevaarlijk, ook minderwaardig, en zelfs godsdienstig totaal verwerpelijk. Volgt iedereen deze logica nog? Het bijzondere is echter dat Mozes door de dochter van die koning in de ármen werd genomen, zo kun je het gerust stéllen. Ja zij omarmde hem, ze gaf hem een ferme hug. Hij niet haar, want daar was hij nog te klein voor. Maar natuurlijk hebben ze elkaar in de ogen gekeken. De kleine Mozes nogal wanhopig, huilend, maar let op. En de prinses? Zij wilde nooit meer zonder hem. Ze vroeg: hoe heet je? Dat kon hij nog niet zeggen. Baby’s praten niet. Maar het was ook geen echte vraag. Het was een vraag waarop geen antwoord wordt verwacht.

Hoe heet je, zei ze met dunne, hoge stem. Moet ik je ‘Mozes’ noemen? Weet je wat dat betekent? ‘Uit het water gehaald’ – vind je dat geen mooie naam? Het is een stoere naam. Een Egyptische naam! ‘Uit het water gehaald’, uit vruchtbaar water, zoals elk kind, maar deze keer uit de Nijl.

Het leuke in deze geschiedenis is dat er in het verhaal nog helemaal geen namen genoemd worden (alleen een familienaam: Levi). Het is een soort poppenkast spelen. Er is een vader, een moeder, een kind, een zusje en een prinses. De vader heet later Amram, de moeder Jochebed, het zusje Mirjam en ja het kind heet dan Mozes – precies zoals de prinses hem noemde. Nog later is er iemand die het leuk vindt geschiedenissen op te schrijven, hij heet Jozef (is zijn Nederlandse naam) en hij weet te vertellen dat de prinses Thermutis heette. Dat was een graangodin. Toe maar, geef ons heden ons dagelijks brood. Nog heel veel later zegt Jezus dat je die woorden moet bidden als je bidt tot de enige echte God. Hij heeft niet alleen het graan gemaakt maar ook alles en iedereen – dan ben je pas echt God! (ho, nu begin ik al bijna als een dominee) Maar goed, ook de prinses moet het in de Bijbel dus even zonder naam doen, het is niet anders. Ik denk dat ze blond was…, want ja als je op een graangodin moet lijken…

Maar de enige met een echte naam in dit verhaal is dus Mozes. Waarom? Tja, waarom zou je dénken? Die naam die de prinses uitsprak heeft dat lieve zusje gehoord! En je weet lieve zusjes zijn er om je te helpen. Ze zei: ehm, schone dame, ik weet wel een moeder met melk, zal ik…?

De prinses hoefde niet lang na te denken. Het is een superidee. Zij hoeft aan haar vader niks uit te leggen (hee, wat moet dat, waar heb je die baby vandaan? zou hij zeggen), en als Mozes groot is dan kan hij zelf wel iets bedenken waarom hij er is. Dus zo bedacht zo gedaan. Want één ding is zeker: Mozes moet bestaan! Hoor wat ze allemaal heel zachtjes in zijn oortje fluistert: Jij mag er zijn! Natuurlijk! Mijn vader, die doorgedraaide koning, wil je dumpen – maar kijk eens hoe mooi je bent! Je hebt een krul op je hoofdje en nu lach je al een beetje – je bent geen weggooikind, je bent een zonnekind, een zeevaarder ben je, dat heb je al laten zien, een woestijnvader zul je zijn, die zand en stormen trotseert! En tja, geloof het of niet, het zou later allemaal kloppen wat ze zei.

Hij zou stralen als de zon, dwars door de zee gaan, en in de woestijn wist hij de weg. Hoe dat kon? Vertel ik je nog wel. Maar voor nu: dat virus van de koning was dus één van de oudste virussen! Hij wilde niet alleen machtig zijn, hij dacht ook dat er mensen bestonden die niet mochten bestaan (weet je nog, Hebreeërs zijn mensen niet van hier). Nou alle virussen moeten de wereld uit, maar deze zeker! Daar ben ik nog helemaal niks bij.

Hee, over een poosje hebben jullie van mij geen last meer (en ja blijf tot die tijd uit mijn buurt en zeg tegen opa’s en oma’s dat ze binnen blijven), maar denk altijd aan de prinses die Mozes redde om Mozes te zijn, een Mike of Michel, of een andere stoere naam. God wil dat alle kinderen gelukkig zijn! (ho, nu ben ik al weer bijna dominee)

Groetjes,
Virus

PS. Wil je het oude verhaal teruglezen in de Bijbel, het staat in Exodus 2.